Alles over... Jezus Christus
Hoofdstuk 3
Jezus Christus:
één van de vele godsdienstige leiders in de wereld?
Christologie: de leer van Jezus Christus
Dit onderdeel van de theologie behandelt:
- zijn identiteit (vraag 37 t/m 44)
- zijn namen (vraag 45 t/m 46)
- zijn leven en werk (vraag 47 t/m 59)
Introductie op het hoofdstuk 3
Vragen
Als je het leven van een mens op een tijdslijn uitzet, hoe ziet die lijn er dan uit?
En het leven van een engel?
En het leven van Jezus?
Er zijn in het bestaan van Jezus Christus drie stadia:
- Pre-existentie (zijn eeuwige voorbestaan)
- Incarnatie (zijn vleeswording en leven als mens op aarde)
- Verhoging (zijn troonbestijging)
Sommige theologen zien Jezus als:
- Groot leraar
- Goed mens
- Voorbeeld of model
Bespreek wat dit betekent en wat de groep ervan vindt.
Jezus was gewoon een goed mens, een voorbeeld.
Heel het christelijk geloof hangt ervan af of de uitspraken van Jezus waar zijn. Jezus heeft onder andere gezegd dat hij God is, de enige weg tot de Vader. Hij zegt zelf dus dat hij veel meer is dan een voorbeeld, een leraar of een goed mens. Het is daarom alles of niets: óf alles is waar wat Jezus heeft gezegd, óf het is een leugen. Dan zijn er slechts drie mogelijkheden:
Hij is een oplichter, hij was gestoord of hij is Heer.
Iedereen zal één van deze drie mogelijkheden moeten kiezen.
Memorisatieverzen
Johannes 10:10
‘Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid.’
Handelingen 2:2
‘Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en messias is aangesteld.’
1 Timoteüs 2:5
‘‘Want er is maar één God, en maar één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen.’
Reageer op de introductie van Hoofdstuk 3
Vraag 37. Hoe zit het met de identiteit van Christus?
Veel discussie
Hoe kan het dat Jezus God was en tegelijk mens? Er waren in het begin veel dwaalleren waartegen de kerk zich moest verdedigen.
Christenen met een Joodse achtergrond zagen Jezus als de nieuwe Mozes: een mens die de taak kreeg om de goddelijke wet te vervullen. De Grieken hadden een godenwereld ontwikkeld met vele goden. Daarom benadrukten christenen uit een Griekse achtergrond zijn goddelijkheid. Binnen de vroege kerk bestond geen enkele moeite met de godheid van Jezus, de bijzondere gebeurtenissen (zoals de wonderen en de opstanding) waren immers kort geleden gebeurd.
Ebionieten
Een voorbeeld van de eerste groep zijn de Ebionieten. Ze leerden dat Jezus de wet nauwkeurig had vervuld en op grond daarvan door God werd gerechtvaardigd. Door zijn totale gehoorzaamheid werd hij door God geadopteerd als de messias. Ze geloofden niet in de maagdelijke geboorte. Pas bij zijn doop daalde de Christus op Jezus neer.
De Ebionieten verloren de volledige godheid van Jezus uit het oog.
Docetisten
Een voorbeeld van de tweede groep zijn de Docetisten (zoals Eutyches). Zij leerden dat Christus niet echt mens was geworden en dat zijn menszijn schijn (Grieks: dokein) was. Het lijden en sterven van Jezus was slechts buitenkant. Als Christus had geleden kon hij niet echt God zijn, want God kan niet lijden. Ze leerden dat de menselijke natuur van Christus volledig opging in de goddelijke natuur, als een druppel die helemaal opgaat in de oceaan.
De Docetisten verloren het zicht op de mensheid van Jezus.
Nestorianen
De Nestorianen leerden een scherpe scheiding tussen de twee naturen en losten dit op door te zeggen dat Jezus uit twee personen bestond: God én mens in Christus. Dus twee afzonderlijke personen in één lichaam.
Zij verloren zo het zicht op de eenheid van zijn persoon.
God en mens
De synode van Efeze (431) kiest voor Cyrillus. De synode van Chalcedon (451) kiest uiteindelijk voor het standpunt van Leo (de toenmalige paus). Zie verder hierover vraag 43.
Vraag 38. Is Jezus een schepsel van God?
Degenen die de mensheid van Jezus teveel benadrukten, kwamen uit bij de gedachte dat Jezus een schepsel was. Bijvoorbeeld Arius leerde dat God eerst de Heer Jezus en toen de wereld en de mens heeft geschapen. De Jehova’s Getuigen hebben een soortgelijke visie.
Maar de Griekse termen ‘eerstgeborene’ en ‘begin’ slaan niet altijd op volgorde in de tijd. Ze kunnen ook slaan op rangorde: Jezus is de hoogste, de belangrijkste, de Heer van de schepping. Zie verder het boek.
Het is dan juist andersom: door Jezus zijn alle dingen geschapen en worden ze onderhouden.Vraag 39. Wat staat er in de bijbel over de identiteit van Jezus?
Jezus zegt zelf dat hij één persoon is, onderscheiden van de Vader en van de heilige Geest. Jezus maakt geen onderscheid tussen zichzelf als goddelijke persoon en als menselijke persoon.
Nu gaan eerst in op Christus’ menszijn (vraag 39, 40 en 41).
Erna gaan we in op zijn goddelijkheid (vraag 42 en 43).
De bijbel leert dat Jezus Christus echt mens is.
Als Jezus niet echt mens was, vervalt de kern en de basis van het christelijk geloof (zie verder vraag 40).
Jezus bezat alle aspecten die een mens kenmerken:
- lichaam (Johannes 2:21, Matteüs 27:58-59)
- ziel (Johannes 12:27, Marcus 14:34)
- geest (Lucas 23:46, Johannes 19:30)
Hij leefde als een gewoon mens
Vraag 40. Waarom is het zo belangrijk dat Jezus echt mens werd? echt mens werd?
Alleen als mens kon Jezus de bemiddelaar zijn tussen God en mensen. Alleen zo kon een goddelijke persoon onze zonden dragen:
Als God én mens vertegenwoordigt Jezus ons bij God, hij is onze pleitbezorger. Hij heeft alle onderdelen van mens-zijn ervaren en begrijpt ons dus. Daarom kan hij het voor ons opnemen:
1 Johannes 2:1
Hebreeën 9:24
Hij heeft ons laten zien wat echt (ideaal) menszijn betekent. Hij liet ons zien wat Gods doel met ons leven is.
Zie Matteüs 5:21-48
Marcus 7:9 en 12:24
Matteüs 11:29
Marcus 8:34-38
Johannes 12:24
Hebreeën 12:2
De complete menselijke natuur is goed. Het lichamelijke aspect is niet minderwaardig aan het geestelijke. Jezus was beide tegelijk en toch volmaakt. Hij was goed.
Hij blijft mens tot in eeuwigheid.
Wat betekent het feit dat Jezus echt mens was voor ons menszijn?
Hij liet zien dat alle aspecten van ons menszijn goed zijn (behalve de zonde). Jezus was geen spook dat boven de aarde rondwaarde. Hij was echt net als wij, in alles aan ons gelijk.
Wat verandert Jezus’ menszijn nou concreet voor de kansloze mensen in deze wereld (zoals armen en sociaal zwakkeren)?
Incarnatie betekent een mens worden middenin het keiharde, rauwe leven. Die houding hoort de kerk ook te hebben. Maar als je naar veel kerken kijkt, lijkt Jezus alleen voor keurige mensen die hun leven aardig op een rij hebben, niet voor mensen die vastlopen of in de derde wereld opgroeien. De kerk heeft hen weinig te bieden. We hebben blijkbaar een verkeerd beeld van Jezus geschapen. In werkelijkheid staat Jezus heel dicht bij hen. Jezus wist uit eigen ervaring wat een kansloze afkomst betekent.
Jezus groeide op in een eenvoudig gezin. Zijn vader stierf waarschijnlijk vóór hij zijn bediening begon. Hij richtte zich tijdens zijn bediening vooral op armen, outcasts en ‘zondaren’. Zijn boodschap was juist voor hen goed nieuws. Juist zij mogen delen in Gods koninkrijk. Daarom waren zij blij met hem. Voor de rijken was het veel moeilijker om hem te volgen. Bij Jezus vallen sociale status en aanzien weg, want ieder mens heeft redding nodig.
Waarom was Jezus een man? Hoe kun je als vrouw Jezus als voorbeeld ervaren?
‘Een patriarchale godheid of zijn zoon is niet in een positie om ons uit de verschrikkingen van een patriarchale wereld te redden.’
Mary Daly
In de (kerk)geschiedenis is vrouwzijn lang als minderwaardig uitgelegd. Sommigen hebben Jezus’ opstandingslichaam daarom uitgelegd als onzijdig (op grond van Matteüs 22:30). Anderen maken Jezus tot een vrouwelijke Jesa Christa.
Vraag 41. Bestond Jezus al vóórdat hij werd geboren? Met andere woorden: is hij méér dan een gewoon mens?
Jezus zegt dat hij al vanaf de eeuwigheid bestaat.
Johannes 8:58
Johannes 6:62
Johannes 17:5
Johannes 1:15
Micha 5:1
1 Korintiërs 10:4 en 9
Filippenzen 2:5-7
Kolossenzen 1:17
Zie ook vraag 132 over de ‘engel van de HEER’.
Jezus deelt al Gods onmededeelbare eigenschappen (hoewel hij in zijn incarnatie sommige aspecten hiervan tijdelijk aflegde). Dus ook de eeuwigheid. Zie ook vraag 29.
Vraag 42. Is Jezus God?
Anders vervalt de kern van het christendom
De grote vraag is dus
Matteüs 22:42
Jezus is echt en volledig God en niet een schepsel van God (zoals bijvoorbeeld Moslims, sekten en vrijzinnige christenen leren). Jezus sprak regelmatig over zijn godheid. Hij riep anderen op tot nederigheid, maar wees regelmatig op zichzelf als de Heer, het licht van de wereld, de opstanding, de vervulling van het Oude Testament, degene die alle mensen tot zich zou trekken.
Johannes 5:18
De omstanders begrepen heel goed wat hij bedoelde
Tekenen
Hij deed wonderen en tekenen die hoorden bij de komst van de messias.
Johannes 2:6-11
Johannes 6
Johannes 11
Indirecte bewijzen
Jezus deed een aantal dingen die alleen God mag doen. Hij moet dus God zijn
Matteüs 9:6
Jezus vergaf zonden
Matteüs 5:21
Matteüs 12:6 en 8
Matteüs 16:19
Hij maakte er aanspraak op dat hij absoluut gezag had en boven Gods wetten stond
Johannes 10:10, 8:45-47
Matteüs 26:64-65
Hij beweerde dat hij leven kon geven, de waarheid bracht en zelfs de wereld zou oordelen
Johannes 14:9
God openbaart zich door Jezus heen
Directe uitspraken van Jezus
Johannes 8:58 (NBG)
Johannes 10:30-33
Johannes 20:26-29
Eigenschappen
Alle eigenschappen die gezegd worden over God gelden dus ook voor Jezus.
Anderen zeggen het
Uitspraken door anderen in het Nieuwe Testament
Johannes 1:1-3 (NBG)
Johannes 20:28
Hebreeën 1:8-9
Romeinen 9:5 (NBG)
2 Petrus 1:1 (NBG)
1 Johannes 5:20
Vraag 43. Wat was de conclusie van de kerk over de identiteit van Jezus?
Concilie van Nicea (325)
= Jezus is hetzelfde wezen (homo-ousios) als de Vader
= veroordeling van Arius, die leerde dat Jezus geschapen was
Concilie van Efeze (431)
= Jezus is één persoon, namelijk God in het vlees
= veroordeling van Nestorius
Concilie van Chalcedon (451) vat vooral samen hoe de identiteit van Jezus NIET is. Dat blijkt de allerbeste manier om te formuleren wat we wél geloven.
Jezus’ godheid en mensheid zijn
Onvermengd en onveranderd (tegen Eutyches)
Ongedeeld en ongescheiden (tegen Nestorius)
Jezus heeft twee naturen in één persoon
Hij is ‘waarachtig God en waarachtig mens’
De beide naturen, God en mens, zijn op een wonderlijke manier in de persoon van Christus verenigd, hoewel ze onderscheiden worden
Vraag 44. Welke voorspellingen staan er in het Oude Testament over Jezus?
Jezus vertelde gelijk na zijn opstanding twee van zijn volgelingen wat in het Oude Testament al over hem was voorspeld
Lucas 24:25-27
Jezus’ afkomst
|
Voorspelling |
Vervulling |
Nakomeling van de vrouw |
Genesis 3:15 |
Matteüs 1:18 |
Nakomeling van Abraham |
Genesis 12:3,7 en 17:7 |
Galaten 3:16 |
Uit de stam Juda |
Genesis 49:10 |
Hebreeën 7:14 |
Het huis van David |
2 Samuël 7:12-13 |
Romeinen 1:3 |
Uit een maagd |
Jesaja 7:14 |
Matteüs 1:23 |
In Bethlehem |
Micha 5:1 |
Matteüs 2:1-12 |
De tijd |
Daniël 9:24-26 |
Galaten 4:4 |
De profetieën spitsen zich dus steeds meer toe
Over zijn leven
|
Voorspelling |
Vervulling |
Geroepen uit Egypte |
Hosea 11:1 |
Matteüs 2:15 |
Hij zal Immanuël heten |
Jesaja 7:14 |
Matteüs 1:23 |
Hij heeft een voorloper, iemand die hem introduceert |
Jesaja 40:3 |
Matteüs 3:1-3 |
Hij wordt aanbeden door heidenen |
Jesaja 60:3, 6 en 9 |
Matteüs 2:11 |
Vervuld en gezalfd met de heilige Geest |
Jesaja 11:2-3 en 61:10 |
Lucas 3:22 en 4:18 |
Hij kwam om te redden |
Jesaja 61:1 |
Lucas 4:16-19 |
Hij zal wonderen doen |
Jesaja 35:5-6 |
Matteüs 11:4-5 |
Vraag 45. Wat betekent de naam Jezus Christus?
Jezus (Griekse voor het Hebreeuwse Jozua)
= ‘de Heer is heil’
= ‘hij die zijn volk redt’.
Matteüs 1:21
Handelingen 4:12
Zijn tweede naam is Christus, dat betekent messias (Hebreeuws voor ‘gezalfde’).
Johannes 4:25
Handelingen 2:36
De leerlingen van Jezus worden vanaf Handelingen 11 ‘christenen’ genoemd
= ‘iemand die bij de groep van Jezus Christus hoort’
In het begin was het een scheldnaam, maar al snel werd deze naam door Jezus’ volgelingen als eer ervaren
Vraag 46. Welke andere namen heeft de Heer Jezus?
Mensenzoon
= zijn relatie met het menselijke ras: hij is écht mens
Johannes 5:27
Deze naam herinnert alle Joden aan een oude profetie, een visioen van Daniël
Daniël 7:13-14 (NBG)
Immanuël
= ‘God met ons’
Matteüs 1:23
Jesaja 7:14
Heiland der wereld
= degene die heel maakt, de arts, de redder
Lucas 2:11 (NBG)
Filippenzen 3:20
Zoon van David
= zijn relatie met Israël
= afstammeling van koning David, dus recht op de troon
Matteüs 21:9
Zoon van God
= zijn intieme relatie met God de Vader
Johannes 5:18
Namen van Jezus in Jesaja 9:5
Wonderbare raadsman - hij weet altijd raad
Goddelijke held - hij helpt ons uit onmogelijke situaties
Eeuwige vader - hij biedt ons een unieke relatie
Vredevorst - hij brengt rust en vrede
Heer
= dezelfde als JHWH in het Oude Testament
= zijn almacht en heerschappij
Romeinen 10:9
Handelingen 10:36
Lijdende dienaar
Jesaja 52:13-53:12
Andere namen
1 Korintiërs 2:8 ‘de Heer die deelt in Gods luister’
Handelingen 3:14 ‘de Heilige’
Openbaring 1:17-18 ‘de eerste en de laatste’
Openbaring 1:8 en 22:13 ‘de alfa en de omega’.
Welke naam van Jezus spreekt jou het meeste aan?
Wat raakt je erin?
Vraag 47. Wat betekent de incarnatie van Jezus?
De incarnatie (vleeswording) betekent dat de tweede persoon van de Drie-eenheid echt mens werd, dus in alle aspecten van ons menszijn deelde (geest, ziel en lichaam).
De belangrijkste teksten:
Johannes 1:14
Kolossenzen 2:9
1 Timoteüs 3:16
Hebreeën 2:14
Filippenzen 2:5-8
Incarnatie
- van de hemel naar de aarde
- van rijkdom naar armoede
- van macht naar de positie van een dienstknecht
Job klaagde al dat God ver weg en onbereikbaar is:
Job 9:32-33
Er is nu een scheidsrechter die de twee partijen bij elkaar kan brengen.
Waarom is God mens geworden?
- Genesis 3:15 Vervulling van de belofte
- Hebreeën 2:9 Onze straf overnemen
- Johannes 10:10 en 1 Johannes 2:25 Eeuwig leven geven
- Hebreeën 2:17-18 Hogepriester (bemiddelaar)
- 1 Johannes 3:8 en Hebreeën 2:14 De duivel overwinnen
- 1 Johannes 2:6, 1 Petrus 2:21 en 1 Johannes 3:2 Laten zien hoe we kunnen leven
- Kolossenzen 1:27 en Efeziërs 3:17 Nu kan Christus in ons leven
De incarnatie behoort tot de kern van het christelijk geloof
Vraag 48. Waar en wanneer is Jezus geboren?
Het christelijk geloof is gebaseerd op historische gebeurtenissen
Jezus werd geboren in Betlehem in Judea in de tijd toen
- Augustus keizer was in Rome = 44 v.C.-14 n.C.
- Herodes koning was in Jeruzalem = in 40 v.C. aangesteld als koning over de Joden
- Quirinius de Romeinse stadhouder in Syrië was = 12 v.C.-16 n.C.
Herodes stierf in 4 voor Christus, daarom moet de geboorte van Jezus er ongeveer 2 jaar vóór zijn geweest.
Jezus is dus rond 6 of 5 voor Christus geboren
Het jaar 0 in onze jaartelling klopt dus niet
Deze fout in onze (veel later teruggerekende) tijdberekening is verwarrend
Andere bronnen bevestigen de historiciteit
Misjna
Josephus
Tacitus
Plinius de Jongere
Vraag 49. Waarom is de maagdelijke geboorte belangrijk?
De maagdelijke geboorte betekent dat Maria als maagd, zonder tussenkomst van een man, zwanger is geworden.
Het werd voorspeld in Jesaja 7:14
‘jonge vrouw’ = ongehuwde vrouw
Dit vers wordt geciteerd in Matteüs 1:23
parthenos = ‘maagd’
Het Nieuwe Testament is duidelijk:
Matteüs 1:18
Matteüs 1:25
Lucas 1:35
Het belang van de maagdelijke geboorte:
- Het gaat om de betrouwbaarheid van de evangeliën
- Alleen zo is de zondeloze natuur van Jezus Christus mogelijk
- Het is de enige ‘verklaring’ van de incarnatie van Gods Zoon in een menselijk lichaam
De twee genealogieën
In de Joodse traditie is afkomst essentieel. Genealogische gegevens werden nauwkeurig bijgehouden. Zie bijvoorbeeld Nehemia 7:63-65.
Er moest worden bewezen dat Jezus recht had op de troon van David.
De beloofde messias zou een zoon van David zijn en de troon erven via Salomo (2 Samuël 7:12-16).
Maar er was een probleem:
Jeremia 22:30 en 36:27-32
Koning Jechonja riep vanwege zijn zonden een vloek over zijn geslacht af.
Daardoor zouden zijn afstammelingen nooit meer op de troon van Israël komen.
De messias kon dus niet een fysieke afstammeling van Salomo zijn.
Hoe kon het probleem van deze vloek worden opgelost?
De enige mogelijkheid:
- de messias wordt geboren uit een maagd
- een fysieke afstammeling van David
- niet via de lijn van Salomo, maar via de lijn van Natan (een broer van Salomo)
Deze maagd zou moeten trouwen met een man uit de koninklijke lijn van Salomo.
Door een jongen te adopteren die geen menselijke vader had en die via zijn moeder, uit het geslacht van David, kon Jozef aan Jezus zijn recht op de troon doorgeven zonder de vloek (over de fysieke lijn) die er normaal via gewone verwekking mee zou zijn verbonden
Matteüs en Lucas beschrijven beide de afkomst van Jezus, maar ze verschillen veel van elkaar.
Matteüs = de lijn van Jozef: de wettelijke afstammeling van Salomo
Lucas = fysieke lijn via Maria: Eli (3:24) was de vader van Maria. Omdat vrouwen niet in de lijn werden opgenomen, wordt Jozef hier de (schoon)zoon van deze Eli genoemd. Voor de duidelijkheid wordt van Jozef vermeld dat hij niet de echte vader van Jezus was:
Lucas 3:23
Door de genealogie in Matteüs kan Jezus dus de wettelijke aanspraak maken op de koninklijke troon.
Via de lijn in Lucas heeft hij de fysieke aansluiting met David.
De rechten op Davids troon kon Jezus niet via één lijn ontvangen.
Vraag 50. Heeft Jezus gezondigd?
Jezus mocht niet zondigen
Hebreeën 7:26-28
Leviticus 1:3 en 10; 3:1 en 6; 4:3, 23 en 28 etc.
Alleen een smetteloos offer was voldoende ‘zonder enig gebrek’. Dit wijst op het offer van Christus. Alleen als hij zonder zonde was kon hij
onze plaats innemen.
Deuteronomium 24:16
Jezus heeft niet gezondigd. Anders had hij zijn leven niet als een zondeloos offer aan God kunnen geven:
Hebreeën 7:26-28
De meningen zijn verdeeld over de vraag of Jezus
- niet in staat was om te zondigen (Latijn: non posse pecare) óf
- in staat was niet te zondigen (posse non pecare), maar het dus wel had kunnen doen.
Dit is een intellectuele discussie.
Eén ding is duidelijk: hij kwam op de aarde zonder zondige natuur.
Jezus is net zo verzocht als wij, maar zonder te zondigen
Hebreeën 4:15
Zijn verzoekingen waren onmenselijk sterk
Matteüs 4:1-11
Matteüs 16:22-23
Matteüs 26:36-39
Vraag 51. Was de dood van Jezus een ongeluk?
Het was Gods plan:
1 Korintiërs 2:7-8
1 Petrus 1:20 al vóór de schepping
De dood van Christus is Gods oplossing voor een verloren wereld.
Hierover zijn het Oude Testament en het Nieuwe Testament heel helder:
Jesaja 53:1-12
Zacharia 12:10
Johannes 1:29
Matteüs 16:21
Marcus 10:45
Hebreeën 2:14
De dood van Christus stond centraal in de prediking van de apostelen: het is de basis van het evangelie.
1 Korintiërs 15:1-3
Het is de kern van de twee christelijke symbolen:
- de doop (Romeinen 6:3-4)
- het avondmaal (1 Korintiërs 11:26)
Johannes 12:23-24
Romeinen 8:31-32
Vraag 52. Wat betekent het lijden en sterven van Jezus?
De dood van Christus heeft betekenis in drie richtingen
1. Gericht op God
Zo wordt de eis van Gods heiligheid vervuld:
Romeinen 3:25
Daardoor kan God de mens weer accepteren:
Romeinen 3:21-26
God ziet ons nu niet meer als zondaar, hij ziet Jezus die in onze plaats is gestorven.
Dit wordt genoed het plaatsbekledend sterven van Christus. Hij heeft onze plaats ingenomen en onze straf van ons overgenomen. Er is nu voor alle overtredingen van de mens vergelding.
Hebreeën 2:2
Dit eerste aspect van Christus’ werk heet ‘voldoening’ of ‘genoegdoening’. Het geeft aan dat er aan Gods eis van heiligheid moet worden voldaan. De weg tot God is nu voor de gehele mensheid open: ieder mens kan tot God naderen. Dit is een objectieve werkelijkheid.
2. Gericht op de mens
Verzoening betekent: het is weer helemaal goed tussen God en de mens. Dit is een aanbod van God, maar het hangt af van de beslissing van de mens of hij van deze mogelijkheid gebruik maakt:
2 Korintiërs 5:18-21
Handelingen 3:19
3. Gericht op de macht van de zonde en de duivelse machten
Door de dood van Jezus is de macht van de zonde, van Satan en zijn boze engelen gebroken. Het kruis leek de overwinning van de duivel, maar de opstanding bewees het tegendeel.
Romeinen 5:21
Johannes 12:31
Kolossenzen 2:15
Hebreeën 2:14-15
Vraag 53. Is Jezus lichamelijk opgestaan?
Apologetiek
Het verhaal van de opstanding is door de discipelen bedacht
Volgens vrijzinnige theologen en anderen is Jezus hoogstens opgestaan in het hart van zijn discipelen. De discipelen waren zo ontdaan door de dood van Jezus en wilden zo graag dat hij weer bij hen was, dat zij als het ware zijn kracht/aanwezigheid voelden.
Naast de beschrijvingen van de evangeliën en Paulus (zie de rest van deze vraag en de twee volgende vragen) bestaan er twee bronnen uit de periode vóór de evangeliën. Dat zijn het lege graf en de verschijningen na de opstanding.
Het lege graf
De vrouwen zijn naar het verkeerde graf gegaan
Dan gingen de discipelen ook naar de verkeerde plaats
Het is zeer onwaarschijnlijk dat iedereen dezelfde fout heeft gemaakt
De discipelen hebben het lichaam verstopt
Dan hadden ze nooit allemaal hun leven voor de Heer kunnen geven, want ze stierven stuk voor stuk als martelaar. Dat doe je niet als je zelf weet dat de kern van je verhaal een leugen is.
De autoriteiten hebben het lichaam meegenomen
Dan hadden ze heel simpel de opstanding kunnen ontkrachten door het lichaam te tonen. Ze waren maar wát blij met de dood van Jezus.
Jezus was schijndood
Jezus werd in het openbaar terechtgesteld. Er keken veel mensen toe. De hoofdman die de executie leidde, stelde zijn dood officieel vast. Soldaten staken een speer in zijn zij om te controleren of hij echt dood was. Er kwam een mengsel van donkere brij en doorzichtig serum te voorschijn. Een harder juridisch-medisch bewijs van iemands dood is er niet. Niemand kan overigens zo’n week van lijden doorstaan en zich dan gelijk erna zo als overwinnaar presenteren.
De verschijningen na de opstanding
De verhalen zijn bedacht
De meeste getuigen leefden nog toen Paulus hierover schreef.
De fabeltjes hadden dus heel gemakkelijk weerlegd kunnen worden.
Het waren hallucinaties
Bij hallucinaties is sprake van een sterke overtuiging van de werkelijkheid van de hallucinatie. In dit geval wilden de getuigen het eerst niet eens geloven.
De verschijningen gebeurden op allerlei verschillende plaatsen: in een tuin, tijdens een wandeling, in een besloten zaaltje, aan de oever van een meer. Ze vonden ook op heel verschillende momenten van de dag plaats.
Het waren geen subjectieve ervaringen, want meerdere mensen namen tegelijkertijd exact hetzelfde waar.
Andere bronnen
Er bestaan nog twee andere bronnen die op de historiciteit van de opstanding wijzen:
De dag van de eredienst werd verzet naar ‘de dag van de Heer’ om zijn opstanding te vieren (1 Korintiërs 16:1-2 en Openbaring 1:10). Verder veroorzaakte Pasen een fenomenale groei van de kerk. Binnen enkele jaren werd de kerk een belangrijke kracht in de Romeinse wereld (Handelingen 17:6 en Kolossenzen 1:6).
Levende leider
Alle godsdiensten hebben een dode leider:
- Boeddha is dood
- Confucius is dood
- Laotse, de stichter van het Taoïsme, is voor altijd verdwenen
- Zoroaster van de Perzen leeft niet meer
- Mohammed, de stichter van de Islam, is dood
Jezus Christus is dood geweest, maar leeft nu. Zijn opstanding is de kern van de prediking van de apostelen, het vormde het belangrijkste apologetische bewijs van Jezus’ messiasschap.
De opstanding van Christus heeft een centrale plaats
Het was van tevoren voorspeld:
Matteüs 20:19
Het evangelie is zonder de opstanding niet compleet. Jezus’ sterven en opstanding horen bij elkaar:
1 Korintiërs 15:3-4
Met de opstanding van Jezus staat of valt ons geloof:
Romeinen 10:9
Zonder de opstanding van Christus:
- is onze boodschap zonder inhoud, dan hebben we niets meer te zeggen
- is ons geloof zinloos
- hebben wij als getuigen gelogen
- zijn we nog gevangen in onze zonden, want dan bestaat er geen vergeving
- zijn de mensen die overleden zijn verloren.
Vraag 54. Wat staat er in de bijbel over de opstanding van Jezus?
Oudtestamentische voorspelling |
Nieuwtestamentische vervulling |
Psalm 16:10 (NBG) |
Handelingen 2:25-32 en 13:35 |
Psalm 2:7 |
Handelingen 13:33 |
Het Nieuwe Testament noemt veel details over de lichamelijke opstanding van Jezus.
Een paar voorbeelden:
Hij zei het van tevoren:
Johannes 2:18-22
Johannes 10:18
Hij zei het achteraf:
Openbaring 1:18
Zijn vijanden erkenden dat Jezus was gestorven:
Marcus 15:44-45
De Romeinse hoofdman bevestigde dit:
Johannes 19:33-34
Enkele Romeinse soldaten constateerden het:
Matteüs 27:63-66
De overpriesters en Farizeeën waren bang dat hij echt zou opstaan uit de dood:
Matteüs 28:11-15
Als het ondanks hun ‘voorzorgen’ toch gebeurt, verzinnen ze een leugen.
Er zijn veel bewijzen voor de opstanding: Jezus is na zijn opstanding tenminste 17 keer verschenen in allerlei verschillende omstandigheden en aan allerlei groepen mensen (in totaal meer dan 500 personen)
Het graf waar zijn lichaam in was gelegd was leeg. Eerst konden de discipelen het ook niet geloven, maar toen ze zelf zagen dat Jezus weer leefde, veranderde het hun leven van wanhoop in kracht. Ze waren zelfs bereid hiervoor te sterven. Niemand zal bereid zijn te sterven voor een leugen die je zelf hebt bedacht.
Vraag 55. Wat betekent de opstanding van Jezus?
De opstanding is de bevestiging dat waar is wat Jezus heeft gezegd: hij is echt de messias, de Zoon van God
Romeinen 1:4
Filippenzen 2:9-11
Handelingen 4:10
Door de opstanding trad de verzoening in werking
Romeinen 4:25-26
Efeziërs 2:5-6
Alleen de opgestane Heer kon de teleurgestelde discipelen de moed geven om het evangelie te brengen
Matteüs 28:19-20
Handelingen 7
2 Timoteüs 4:1-2 (NBG)
We hoeven niet in angst te leven, maar kunnen we juist positief tot Gods eer leven
1 Petrus 1:3
Efeziërs 1:19-20
Filippenzen 3:8-10
Het is de basis en het voorbeeld voor onze eigen opstanding
2 Korintiërs 4:14
Filippenzen 3:20-21
1 Tessalonicenzen 4:14
Het is de oorzaak en de garantie van de opstanding van álle mensen en van het komende oordeel van God
1 Korintiërs 15:22
Johannes 5:28-29
Handelingen 17:31
Vraag 56. Is de hemelvaart van Jezus letterlijk gebeurd?
De hemelvaart is voorspeld in het Oude Testament:
Psalm 68:18-19
Psalm 110:1
Het werd voorspeld door Christus zelf:
Johannes 14:2-3
Johannes 14:28-29
Johannes 16:7
Mensen beschreven de hemelvaart als historische gebeurtenis. Jezus werd ‘omhooggeheven’, hij ging de lucht terwijl ze hem zagen, totdat een wolk hem aan hun zicht onttrok:
Marcus 16:19
Handelingen 1:9-11
1 Petrus 3:22
Discipelen beschrijven hoe ze Jezus in de hemel hebben gezien:
Handelingen 7:52-56
Handelingen 9:3-5
Openbaring 1:13
Vraag 57. Wat betekent de hemelvaart van Christus?
Het bewijst dat de boodschap van Jezus betrouwbaar is:
Matteüs 26:63-64
Zo kon hij zijn positie innemen als koning en zijn werk vermenigvuldigen
en kon de heiIige Geest op een nieuwe manier komen en werken:
Johannes 16:7
Het garandeert dat hij als koning uiteindelijk al zijn vijanden zal overwinnen:
Handelingen 2:33-35
Betekenis voor de christen
We hebben nu een pleitbezorger:
Hebreeën 9:24
Het is de garantie dat de gelovige veel meer in de wereld kan bereiken dan ervoor:
Johannes 14:12
Johannes 16:7
De hemelvaart van Jezus geeft ons de garantie dat wij in de hemel toegelaten zullen worden:
Hebreeën 6:19-20
Betekenis voor de wereld
Niet-christenen moeten rekening houden met de straf van God:
Handelingen 1:11
Openbaring 6:16-17
Vraag 58. Wat doet Jezus nu in de hemel?
Jezus is in de hemel als
Koning
Hebreeën 1:13 en 10:12-13
1 Koningen 5:3-4
Openbaring 19:6
Hogepriester
Hebreeën 4:14-16
Romeinen 8:34
Hebreeën 8:1
1 Johannes 2:1
Profeet
Johannes 16:13-14
Voorbeelden:
- de inspiratie van de bijbel
- de prediking van de apostelen
- het bouwen en leiden van de gemeente
Vraag 59. Wat staat er in de bijbel over Christus’ wederkomst?
Het Griekse parousia betekent ‘komst, verschijning’
1 Tessalonicenzen 4:15
Jezus Christus zal (in zijn verheerlijkte lichaam) terugkomen nadat hij alles heeft voorbereid voor de definitieve komst van zijn koninkrijk
Johannes 14:2-3
Handelingen 1:11
Het is de hoop van de gelovigen
1 Tessalonicenzen 4:15-18
Voor de wereld komt die dag volkomen onverwachts
1 Tessalonicenzen 5:2-3
Oefening 7
Psalmen over Jezus
Lees Psalm 16, 22, 24, 98 en 110. Hierin gaat het vooral over het sterven, de opstanding, de hemelvaart en de wederkomst van de Heer Jezus Christus.
Neem een A4, maak 4 kolommen (sterven, opstanding, hemelvaart en wederkomst) en noteer de verzen uit deze Psalmen die spreken over deze gebeurtenissen uit het leven van Jezus.
Oefening 8
Luisteren naar Gods stem
Oefen de drie stappen van stille tijd. De volgende bijbelgedeelten gaan over het leven, lijden en sterven van Jezus.
Jesaja 53 (profetie)
Johannes 19 (verslag)
Hebreeën 10 (uitleg)
Add Comment