Alles over... de kerk
Hoofdstuk 7
Wat heeft de kerk mij te bieden?
Waar is de kerk goed voor?
Ecclesiologie: de leer van de kerk
Dit hoofdstuk gaat over
- de identiteit en missie van de kerk (vraag 112 t/m 119)
- de organisatie van de kerk (vraag 120 t/m 122)
- de sacramenten (vraag 123 t/m 125)
Introductie op het hoofdstuk 7
Geen geestelijke supermarkt
Veel mensen stellen hun eigen menu van religieuze opvattingen samen. Ze kiezen wat hen aanstaat. Ze zoeken geestelijke ervaringen, zingeving, ontwikkeling van hun persoonlijkheid, contact met gelijkdenkenden. Dit past in het new-age denken, maar niet in de kerk. Je komt niet alleen in de kerk om uit een schap met honderden artikelen je boodschappenmandje te vullen. Je komt er om jezelf samen met de anderen aan God te geven en hem te dienen.
Terug naar de wortels
Er zijn in de kerk allerlei stromingen, modellen en trends. Er ligt in de kerk soms meer nadruk op programma’s, activiteiten en formules dan op de roeping en de missie van de kerk. Het is daarom belangrijk om terug te gaan naar de wortels en te bestuderen wat de bijbel erover zegt.
Memorisatieverzen
Matteüs 28:18-20
‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hen te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’
Handelingen 2:42
‘Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed.’
1 Petrus 2:9
‘Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.’
Reageer op de introductie van Hoofdstuk 7
Vraag 112. Wat is de kerk?
Ons woord ‘kerk’ is afgeleid van het Griekse woord kuriakos ‘van de Heer’
1 Korintiërs 11:20
Openbaring 1:10
Met ‘kerk’ of ‘gemeente’ bedoelen we de heilige, algemene christelijke kerk, de gemeente van alle echte christenen, waar ook ter wereld. Samen horen zij bij Jezus Christus.
Het Griekse woord dat het Nieuwe Testament voor ‘gemeente’ gebruikt is ekklesia. Het betekent ‘degenen die eruit geroepen zijn’. Het woord komt 115 keer in het Nieuwe Testament voor. Hiermee bedoelden de Grieken alle leden van de stadsraad. Van tijd tot tijd werden zij opgeroepen, beter gezegd uit de stad geroepen naar de politieke vergadering om problemen te bespreken en op te lossen.
Handelingen 19:32, 39 en 42
Met deze naam wordt benadrukt dat de gemeente geen organisatie is, maar een volk, bij elkaar geroepen door de heilige Geest.
De negatieve kant van het woord ekklesia benadrukt dat de christen uit iets slechts is geroepen. Hij is behouden
- uit een verdorven geslacht
Handelingen 2:39-40
Filippenzen 2:15
- uit een wereld die zich van God heeft afgekeerd
Johannes 15:19
Galaten 1:3-4
- van het uitzicht op de komende toorn van God
1 Tessalonicenzen 1:10
Centrale tekst
Handelingen 4:12
De naam redder wordt alleen toegepast op Jezus (‘God redt’) en op God. Redding betekent vergeving van zonden en een nieuwe relatie met God. We worden gered:
- Van Gods toorn
Romeinen 5:9
- Om te delen in de luister van Jezus
2 Tessalonicenzen 2:13-14
Overzicht van het thema redding
- God wil dat iedereen wordt gered:
1 Timoteüs 2:4
- Dit is waarom Jezus naar de wereld kwam:
1 Timoteüs 1:15
- Redding ligt in het heden:
2 Timoteüs 1:9
- Maar ook in de toekomst:
2 Timoteüs 4:18
Vraag 113. Wat is de positieve roeping van de gemeente?
Christenen worden dus uit het negatieve weggeroepen.
Aan de andere kant worden ze geroepen tot het positieve: contact met God.
Het Hebreeuwse woord kahal, de ‘vergadering’ of ‘de gemeenschap van de Heer’ heeft ook deze positieve invulling
1 Kronieken 28:8
Christenen zijn innerlijk gescheiden van de wereld en horen nu bij God. Maar ze leven gewoon in de wereld.
Zij zijn dus wel ín de wereld, maar niet ván de wereld.
Om goed uit te leggen wat de positieve roeping van de gemeente is, gebruikt de bijbel een aantal mooie beelden:
Volk van God
1 Petrus 2:9
Lichaam van Christus
1 Korintiërs 12:27
Kolossenzen 3:15
Gebouw
1 Korintiërs 3:1
Efeziërs 2:19-22
1 Timoteüs 3:15
Priesterschap
1 Petrus 2:5-9
Job 9:32-33
Romeinen 12:1
Hebreeën 13:15-16
Bruid van Christus
Efeziërs 5:25 en 29-30
1 Tessalonicenzen 4:16-17
Openbaring 19:7-9
Kudde
Johannes 10:1-18
Ranken
Johannes 15:4-5
2 Johannes 9
1 Johannes 4:12
Gods familie
Romeinen 12:10
Vraag 114. Is de kerk het koninkrijk van God?
Wat is de plaats van de kerk in de wereld en in Gods plan? Daarvoor is het belangrijk om eerst te weten wat de term ‘Gods koninkrijk’ betekent. Op welke manier is God de koning? Waarover regeert hij? Wat is het koninkrijk van God en hoe kom je er binnen?
Het koninkrijk van God
Het koninkrijk van God is een belangrijk begrip in de bijbel. Als Schepper heeft God het recht om als koning over zijn schepping te heersen. Hij is de baas. Maar de mens koos om hem ongehoorzaam te zijn en werd een slaaf van Satan. Toch wil God mensen altijd een nieuwe kans geven.
God begon aan het herstel van zijn koninkrijk. Israël vormde hierin een eerste fase. Israël was vanaf hun aankomst in het beloofde land een theocratie: God zelf was hun koning. Maar de Israëlieten wilden liever een koning net als de omringende volken. Na de mislukking van de eerste koning (Saul) zou de dynastie van David voor eeuwig regeren. Maar na de splitsing van het koninkrijk in een noordelijk (het 10-stammenrijk) en zuidelijk deel (Juda) leek dit te eindigen bij de Babylonische ballingschap. Toch klinken er in die tijd veel beloften van herstel.
Daarom verwachtten de Israëlieten na de ballingschap het herstel van het koningschap van God. Dit zou zich dan vanuit Israël uitbreiden over de hele wereld
Zacharia 14:9
De Joden geloofden dat eens de messias zou komen om zijn rijk te vestigen. Dit geloof gaf troost in de lange periode van 400 jaar tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament.
Johannes de Doper kondigt de spoedige komst van de messias aan
Lucas 3:1-17
Jezus predikt het koninkrijk van God
Marcus 1:15
De Joden verwachtten de vervulling van Gods koninkrijk dus. Maar het volk en de leiders wijzen Jezus af. De komst van het koninkrijk wordt uitgesteld. Er komt een tussenfase. In plaats van koning te worden moest de messias eerst worden verworpen en gedood.
Jezus bleef benadrukken dat het koninkrijk dichtbij was
Matteüs 16:28
In de periode na Jezus’ hemelvaart kreeg het koninkrijk een onverwachte, nieuwe vorm: in de geestelijke werkelijkheid, de onzichtbare wereld. Jezus nam zijn positie als koning in aan de rechterhand van de Vader
Handelingen 2:33-36
Jezus regeert nu, maar nog niet zichtbaar op aarde.
Gods koninkrijk is nu dus een geestelijke werkelijkheid. Berouw en bekering is voorwaarde om het koninkrijk persoonlijk binnen te gaan
Matteüs 3:2 en 4:17
Je kunt alleen door opnieuw geboren te worden het koninkrijk binnengaan
Johannes 3:5
Gods koninkrijk krijgt in deze tussenfase gestalte in de gemeente. Hier regeert Jezus Christus.
In Openbaring zien we de volledige verwezenlijking van het koninkrijk op aarde, waarin de gelovigen met Christus zullen heersen
Openbaring 1:6, 5:10 en 20:4-6
Het is een koninkrijk waar vrede, gerechtigheid en liefde heersen.
Overal waar Jezus koning is, is het koninkrijk nu aanwezig. De gelovige die Jezus als Heer erkent en vervuld is met de heilige Geest leeft nu al onder de heerschappij van God. Maar de volledige vervulling van alle beloften ligt nog in de toekomst.
Vraag 115. Wat is het fundament van de gemeente?
In de tijd van het Oude Testament was de gemeente nog niet bekend, het is de eeuwen door een geheim gebleven.
Efeziërs 3:2-5
Op de Pinksterdag wordt de gemeente historisch werkelijkheid door de uitstorting van de heilige Geest.
Het fundament van de gemeente is de belijdenis dat Christus Heer is
1 Timoteüs 3:15-16
1 Petrus 2:4-8
Vraag 116. Bestaat de ware kerk?
Hoe ziet de ideale kerk eruit?
In de geschiedenis is dat samengevat in vier termen:
- Apostoliciteit: de kerk houdt zich aan de leer van de apostelen
- Katholiciteit: universeel, verbonden met de christenen van alle tijden en plaatsen
- Eenheid: alle christenen horen bij elkaar
- Heiligheid: de kerk hoort bij God en is voor hem apart gezet
In de geschiedenis van de kerk zien we twee lijnen:
1. Het verlangen naar uiterlijke eenheid. Hierbij gaat het om de kerk als organisatorische eenheid met centraal beleid, zoals de Wereldraad van Kerken. Probleem hierbij is dat christenen over veel zaken zó verschillend denken, dat ze moeilijk binnen één organisatie passen.
2. De zoektocht naar innerlijke reinheid. Deze richting benadrukt dat de kerk zuiver moet zijn. Daarom mogen alleen echte christenen bij de kerk horen. Maar waaraan moet een echte christen voldoen? En wie bepaalt dat?
Vraag 117. Wat is het doel van de gemeente?
De gemeente heeft vier doelen:
1. God eren
Hebreeën 12:28
Efeziërs 2:21-22
2. Toerusting van de christenen
Efeziërs 4:12-16
Efeziërs 1:18
Jakobus 5:13-18
2 Timoteüs 3:14-17
3. Evangelisatie en dienstbetoon
2 Korintiërs 5:18-19
Marcus 1:14-15
1 Petrus 2:12
1 Tessalonicenzen 2:2
4. Gezag over de demonische machten
Efeziërs 6:10-20
Efeziërs 3:10
Aanbidding, geestelijke strijd, evangelisatie en onderlinge toerusting zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het één kan niet zonder het ander.
Onder andere namen vinden we deze ook in
Handelingen 2:42
Vraag 118. Hoe kun je persoonlijk je plaats in de gemeente vinden?
Hiervoor zijn twee dingen nodig:
1. Overgave
Je persoonlijk overgeven aan Christus
Matteüs 16:24-25
2. Invoegen
Je invoegen in de plaatselijke gemeente
1 Petrus 2:5
Je plaats in de kerk vinden is een zaak van
- gebed om Gods leiding
- ontdekken welke geestelijke gaven God je heeft gegeven
- uitproberen wat bij je past
Dit alles natuurlijk in overleg met de gemeente.
Het betekent ook dat de gemeente een beroep op je mag doen om mee te doen aan activiteiten en financiële verplichtingen.
Vraag 119. Hoe vind ik een gemeente die bij mij past?
Deze vraag is belangrijk voor iemand die pas christen is geworden en nog geen gemeente heeft.
Voor de meeste andere situaties geldt dat je de vraag beter anders kunt formuleren: hoe kan ik me inzetten in de gemeente waartoe ik op dit moment behoor?
De algemene oproep van Paulus is
1 Korintiërs 7:20
Wat zouden goede redenen zijn om een nieuwe gemeente te zoeken?
Vraag 120. Hoe is de kerk georganiseerd?
Jezus is het hoofd van de gemeente
Efeziërs 4:15
Ieder lid van de kerk behoort zich aan hem toe te wijden en hem te gehoorzamen.
Het leiderschap van Jezus krijgt in de gemeente praktisch vorm. Daarom heeft hij leiders aangesteld die de gemeente coördineren en die verantwoordelijkheid dragen.
De manier waarop de kerk tegenwoordig is georganiseerd is vaak heel anders dan hoe dat in de vroege kerk was. Hun situatie is niet te vergelijken met de kerk van nu: - van kleine vervolgde minderheid groeide zij naar machtige staatskerk
- van kleine huisgemeenten naar wereldwijde verbanden en contacten
Een gevolg was dat er een gepaste organisatie nodig was. De mensen die ‘voor de kerk werken’ vormden langzamerhand een nieuwe groep die meer kennis en macht kreeg en zich boven de anderen verhief. Deze ontwikkeling noemen we klerikalisme.
In de loop van de kerkgeschiedenis zien we drie organisatiemodellen.
1. Hiërarchisch
Bisschoppen vertegenwoordigen Christus voor Gods volk. Hun gezag wordt gezien als verlengstuk van het gezag van de apostelen.
Voorbeelden: de Rooms Katholieke Kerk en de Anglicaanse Kerk.
2. Presbyteriaal
Een groep (door de gemeente aangestelde) oudsten leidt de gemeente. Gemeenteleden delegeren gezag aan hen. De gemeente is vertegenwoordigd in hogere vergaderingen (zoals de synode) die een samenbindende functie hebben. Het gezag van de bijbel staat centraal.
Voorbeelden van dit model vinden we hoofdzakelijk in de reformatorische traditie.
3. Congregationalistisch
Iedere gemeente is zelfstandig en direct verantwoordelijk naar God. Daarom kent men geen bisschoppen en erkent men geen gezag van de staat. Vaak hebben deze gemeenten onderlinge banden die hoogstens een adviserende functie hebben.
Voorbeelden: baptisten, pinkster- en evangelische gemeenten.
Er zijn in het Nieuwe Testament twee woorden die de houding van goede leiders aangeven. Het ene woord is diakonia, dienen
1 Korintiërs 3:5
Het andere woord is doulos, slaaf
2 Korintiërs 4:5
Leidinggeven betekent dus geen macht, maar dienstbaarheid.
Er worden verschillende leidinggevende functies in de kerk genoemd
Efeziërs 4:11
Apostelen
De eerste apostelen waren ooggetuigen van Christus’ opstanding en hadden de taak de christelijke leer onder leiding van de heilige Geest vast te leggen. Daarin waren ze dus uniek.
Maar de functie van de apostel als ‘gezondene’ (apostolos) vinden we nog altijd in de taak van de zendeling die namens de kerk het evangelie naar nieuwe gebieden en nieuwe groepen mensen brengt.
Profeten
De kerk moet weten wat de heilige Geest de gemeente vandaag over een bepaalde situatie wil zeggen. O.a. in de prediking.
Evangelieverkondigers
Evangelisatie is de taak van de hele gemeente, maar sommigen krijgen hiervoor van God een bijzondere gave en taak.
Herders
Het pastorale werk in de gemeente betekent voeden, trainen, bemoedigen, genezen, versterken, waken, bidden en leiden.
Leraren
Goed onderwijs is van levensbelang voor de groei en de gezondheid van de gemeente.
De leiders werken samen als een team. De kerk is geen democratie waarbij alle leden gelijke stemmen hebben. De leiders dragen vanwege hun gaven en roeping bepaalde verantwoordelijkheden. Er wordt echter nooit onderscheid gemaakt tussen clerus (deskundigen) en leken; er is geen sprake van hiërarchie.
Vraag 121. Wat houden de ambten van oudste en diaken in?
In het leidinggevende team in het Nieuwe Testament zien we altijd twee vaste functies terugkomen: die van oudste en diaken. Beide taken werden zowel door mannen als door vrouwen verricht.
De woorden oudste (presbuteros) en herder (poimen) worden door elkaar gebruikt. Oudsten worden altijd in het meervoud genoemd, wat op onderlinge steun, bemoediging en bescherming wijst.
1 Timoteüs 3:1-7 en 5:17
Hebreeën 13:7
De taak van diaken (diakonos) werd ingesteld in Handelingen 6. De diakenen namen vooral de zakelijke, financiële en administratieve taken op zich.
1 Timoteüs 3:8-13
Vraag 122. Wat zegt de bijbel over gezag in de gemeente?
Overal waar mensen samen leven is een organisatiestructuur nodig. Om de organisatie soepel te laten functioneren, moet helder zijn hoe gezagslijnen lopen.
Een centraal thema hierbij is ‘onderdanig zijn’ (NBG) of ‘gezag aanvaarden’ (NBV).
Woordstudie Gezag
Het Griekse hypotassomai betekent ‘zich voegen in de orde’. De orde helpt een groep mensen om de verschillende posities binnen de groep te regelen.
De verschillende bijbelse voorschriften gaan over de relatie man-vrouw, meester-slaaf, ouders-kinderen (zie Efeziërs 5:21-6:9 en Kolossenzen 3:18-4:1) en overheid-onderdanen (Romeinen 13:1). Beide partijen worden opgeroepen rechtvaardig om te gaan met de eigen positie.
Het is opvallend dat het Nieuwe Testament nergens oproept tot revolutie. Wel legt het Nieuwe Testament een bom onder het bestaande systeem door de waarde van ieder individu te benoemen (met name in Galaten 3:27-29). Dat stimuleert een persoonlijke instelling van innerlijke kracht en karakter/deugd.
Deze principes gelden ook in de gemeente. Een specifieke oproep voor de gemeenteleiders en -leden staat in
1 Tessalonicenzen 5:12-13
Hebreeën 13:17
1 Petrus 3:1-7
Als de leiders hun werk goed doen, zal het leden geen moeite kosten hen te erkennen.
Vind je het moeilijk om met gezag om te gaan?
Wat vind je er moeilijk aan? In welke situaties merk je dat?
Hoe beoordeel je of mensen hun gezag goed gebruiken?
Wat doe je als ze dit niet goed doen?
Leiders aanstellen
Leiders worden door God geroepen en door de gemeente bevestigd (zoals in Handelingen 13:2-3 en 14:23).
Er bestaan twee soorten gezag in de kerk:
- gebaseerd op positie (officiële aanstelling)
- gebaseerd op geestelijk gezag (wijsheid, levenservaring, geestelijk inzicht)
Tucht
De procedure voor de aanpak van grove zonde heeft Jezus gegeven
Matteüs 18:15-17
1 Korintiërs 5:1-5
2 Johannes 10-11
De motivatie achter maatregelen is liefde, berouw en bekering
1 Timoteüs 1:5
Onze houding moet altijd nederig en dienend zijn, in het besef dat wij ook een misstap kunnen maken
Galaten 6:1
Hoe zou je het zelf vinden als de gemeente je zou aanspreken op zonden?
Hoe zou je reageren?
Vraag 123. Hoeveel sacramenten zijn er en wat is hun functie?
Het woord sacrament is de vertaling van het Griekse mysterion, dat ‘verborgen, geheim’ betekent. Sacramenten zijn handelingen die ons wijzen op Christus.
Het Nieuwe Testament noemt twee inzettingen: doop en avondmaal. Ze zijn door Jezus zelf ingesteld:
Matteüs 28:19
1 Korintiërs 11:23-26
De Oosterse en de Rooms-katholieke Kerk kennen beide zeven sacramenten. Zij voegen geloofsbelijdenis, biecht, priesterwijding, huwelijk en het laatste oliesel toe.
Doop en avondmaal zijn uiterlijke, zichtbare tekenen van de genade die God ons aanbiedt en die we in geloof aannemen.
De doop symboliseert ons deel krijgen aan/lid worden van het lichaam van Christus. Het avondmaal symboliseert ons blijven in het lichaam.
Vraag 124. Wat betekent de doop?
De doop is een uiterlijk teken van de vereniging met Christus, zowel in zijn dood als in zijn opstanding.
Het water symboliseert het schoonwassen van de zonde en het ontvangen van de heilige Geest
Johannes 1:33
Handelingen 1:5
Er zijn in de kerkelijke traditie drie verschillende standpunten over de doop.
1. Het sacramentalistische standpunt (rooms-katholiek, Luthers, Grieks orthodox) leert de wedergeboorte door het water van de doop. Het water zuivert de dopeling van de erfzonde.
Teksten waarop deze visie is gebaseerd:
Marcus 16:15-16
Handelingen 2:38 en 22:16
Johannes 3:5
1 Petrus 3:21
2. Het reformatorische standpunt zegt dat kinderen van gelovigen gedoopt horen te worden. Dit wordt gemotiveerd vanuit de verbondsgedachte: God sloot een verbond met Abraham en zijn nageslacht. Gelovigen zijn (figuurlijk) kinderen van Abraham, dus het verbond geldt voor de gelovigen én hun kinderen. Het oude verbond met Israël had als uiterlijke teken de besnijdenis, het nieuwe verbond heeft als teken de doop.
Teksten:
Handelingen 2:39, 10:47-48, 16:15 en 33
1 Korintiërs 7:12-14
Genesis 17:7
Psalm 22:11
Jesaja 44:1-3
Kolossenzen 2:11-12
Een belangrijke plek hebben de zogenaamde ‘oikos-teksten’ (oikos betekent ‘huis’) in Handelingen 10:24, 16:15 en 31-34, 18:8 en 1 Korintiërs 1:16 waar degene die tot geloof komt samen met al zijn/haar huisgenoten wordt gedoopt. Daar waren waarschijnlijk ook slaven en kinderen bij.
3. Het baptistische standpunt zegt dat alleen degenen die persoonlijk tot geloof zijn gekomen mogen worden gedoopt.
Teksten:
Matteüs 28:19
Marcus 16:16
Handelingen 2:37-38, 8:12, 36-37, 9:18, 10:47-48, 16:15, 31-34, 18:8 en 22:16.
Eigenlijk is de vraag niet: ‘Is het kinderdoop of volwassendoop?’, want volwassendoop is bijbels. De vraag is: wat moet er met de kinderen gebeuren?
Een verschillend vertrekpunt
Het verbondsdenken benadrukt dat God al in ons leven aan het werk is ver voordat we het zelf beseffen. Het initiatief ligt altijd bij hem. Daarom mag een kind van gelovige ouders worden gedoopt. Omdat er ook een persoonlijke beslissing van de persoon nodig is, toont hij zijn geloof t.z.t. door belijdenis van zijn geloof te doen.
De volwassendoop benadrukt het persoonlijke geloof van de dopeling. Maar omdat ook wordt beseft dat het allemaal bij Gods genade begint en dat een kind van christenen een bijzondere positie heeft, mag het worden opgedragen. De positie van het kind in de gemeente blijft in deze visie vaak onduidelijk.
Over de manier van dopen is de bijbel niet eenduidig. Soms vindt de doop plaats door onderdompeling
Matteüs 3:6 en 16
Maar dit is onwaarschijnlijk in
Handelingen 2:41, 8:38 en 10:47-48
Vraag 125. Wat betekent het avondmaal?
Er zijn verschillende visies die in de loop van de kerkgeschiedenis veel verdeeldheid hebben gebracht. Het gaat hierbij om hoe de geestelijke werkelijkheid wordt gezien. De Reformatie was in zekere zin ook een meningsverschil over het avondmaal.
1. De transsubstantiatietheorie (Rooms-katholieke Kerk) zegt dat brood en wijn werkelijk het lichaam en bloed van Christus worden. De gelovige eet en drinkt letterlijk het lichaam en bloed van Christus. In de mis wordt bovendien opnieuw een offer gebracht aan God.
2. De consubstantiatietheorie (Luther) zegt dat hoewel de elementen niet veranderen, de gelovige het lichaam en bloed van Christus ontvangt ‘in, met en onder’ brood en wijn. Con (samen) met de substantie (brood en wijn) gebeurt er iets.
3. De geestelijke tegenwoordigheid-theorie (Calvijn) zegt dat Christus geestelijk op een bijzondere manier aanwezig is in de elementen van het avondmaal.
Er is een nauwe link tussen het Pascha en het avondmaal. Bij het avondmaal kijkt de gemeente in vier richtingen (vergelijk Exodus 12):
1. Het avondmaal is een blik terug op het lijden en sterven van Jezus in onze plaats. Het Pascha keek terug naar de bevrijding door het bloed van het lammetje, dat aan de deurpost van de huizen was gesmeerd. Hierdoor ging de verderfengel aan het huis voorbij. Zo gaat het oordeel voorbij aan wie gelooft in Christus, omdat zijn bloed aan de deurpost van ons hart is gesmeerd.
2. Het is een blik naar binnen: we zijn innerlijk onrein, maar worden rein gemaakt door Christus. De Joden moesten vóór het Pascha hun huis grondig schoonmaken. Als onderdeel van het feest moest het gezinshoofd met een lampje het huis doorzoeken om te controleren of alle zuurdeeg (beeld van bederf en zonde) was opgeruimd. Zo moeten wij onszelf beproeven en de zonde belijden en wegdoen.
1 Korintiërs 11:27-28
3. Het is een blik naar elkaar als gelovigen. Dit feest was geen privézaak. Heel het huishouden was erbij betrokken: slaven, kinderen, vreemdelingen hoorden erbij mits ze besneden waren.
Exodus 12:43-49
1 Korintiërs 10:17
4. Het feest is een verkondiging van de dood van Jezus ‘totdat hij komt’. Het kijkt dus vooruit naar zijn wederkomst.
1 Korintiërs 11:26
De Joden hielden een stoel vrij voor de komende messias. Ze keken uit naar de toekomstige redding. Wij vieren dat Jezus ís gekomen en ook terugkomt.
Oefening 19
Oefening 20
Oefening 21
Oefening 22
Jij en de kerk
Over het functioneren en de organisatie van de gemeente gaan de volgende bijbelgedeeIten:
Handelingen 9
Romeinen 16
1 Korintiërs13 en 14
Efeziërs 5
Openbaring 2 en 3
Lees deze hoofdstukken door.
Wat valt je in deze gedeelten op?
Welke lessen, waarschuwingen en bemoedigingen vind je erin?
Hoe helpen deze lessen je om je in te zetten in jouw gemeente?
Zou je zelf verantwoordelijkheid willen dragen in de gemeente? Waarom wel of niet?
Hoe zou je je hierop kunnen voorbereiden?
Oefening 23
De plaats van de vrouw in de kerk
In de vroege gemeente was de positie van man en vrouw gelijkwaardig. Dit blijkt uit een groot aantal gegevens:
1. Mannen en vrouwen maken samen deel uit van het lichaam van Christus:
1 Korintiërs 12:12-27
Galaten 3:27-28
2. Het algemeen priesterschap van de gelovigen omvat vrouwen:
1 Petrus 2:9-10
1 Korintiërs 12:18
1 Korintiërs 12:7-8 en 11
3. Vrouwen krijgen de taak om te profeteren:
1 Korintiërs 14:3-4
Ook in het Oude Testament blijkt dat vrouwen profeteren
Exodus 15:20
Rechters 4:4
2 Kronieken 34:22
4. Vrouwen vervullen leidinggevende functies in de vroege gemeente:
Handelingen 18:24-26
Filippenzen 4:2-3
Romeinen 16:7
5. Alle vorige categorieën worden als vanzelfsprekend beschouwd. Er wordt niet tegenin gegaan, iedereen was ervan op de hoogte en er was geen bedenking tegen. Dat is de grote lijn.
6. Twee uitspraken lijken een streep door punt 1 t/m 5 te halen.
1 Korintiërs 14:34-36
1 Timoteüs 2:11-15
De vraag is of de uitleg van deze teksten kan passen binnen de eerste punten. Hier bestaan verschillende meningen over.
Wat is jouw conclusie als je al deze teksten op een rij zet?
Add Comment